naar overzicht

Een oefening in doelgerichte stupiditeit

In 2017 werd in een deelstaat van India de verkoop van alcohol binnen een afstand van 500 meter van de grote autowegen verboden. De eigenaar van de Aishwarya Restobar, pal naast een autoweg gelegen, zag zijn inkomsten in gevaar komen. Prompt bouwde hij een doolhof waardoor bezoekers al slingerend iets meer dan 500 meter moesten afleggen naar de ingang van zijn populaire bar. Zijn bar mocht hierdoor alcohol blijven verkopen.

Strenge regelgeving is vaak een bron van ergernis. Recent moest ik speekselmonsters uit Tanzania naar Nederland verschepen. Bij de export van menselijk materiaal is de regel dat een gedeelte moet achterblijven in Tanzania. De achterliggende gedachte is dat ontwikkelingslanden niet louter gebruikt mogen worden om interessante materialen te verzamelen en experimenten vooral in het land van herkomst uitgevoerd moeten worden. Daar kun je het alleen maar mee eens zijn. Maar in dit geval hadden we eigenlijk het hele monster nodig voor een genetische analyse die onmogelijk was in Tanzania. Om toch aan de regels te voldoen werd voorgesteld om een onbruikbaar kleine hoeveelheid speeksel over te brengen in nieuwe buisjes, deze achter te laten en de rest te verschepen. Probleem opgelost. Ware het niet dat een laborant per ongeluk de minuscule hoeveelheden verscheepte en de bruikbare buizen achterhield. Na een prijzige verscheping ontvingen we een onbruikbare vracht. 

Onze aanpak leek veel op die van de Indiase bareigenaar. Meebewegen tot in het absurde. Dat is meestal ook de strategie die ik hanteer bij regelgeving in Nederland. Ik voeg me braaf naar regels over het declareren van onkosten, ook als die volledig incompatibel zijn met de realiteit van het werken in ontwikkelingslanden. Evenzo bij het verplichte tijdschrijven voor projecten waarbij een promovendus in Oeganda maandelijks op zoek moet naar een scanner om haar van handtekening voorziene lijsten naar een controleur in Nijmegen te sturen.  Ik voel me steeds minder comfortabel bij dit conformisme. De rebel in me schreeuwt om keihard verzet, om sabotage. En daar zijn gewoon handleidingen voor te vinden op internet. De CIA handleiding ‘The Simple Sabotage Field Manual’ uit 1944, was bedoeld om burgers te helpen de Nazi’s het bloed onder de nagels vandaan te halen. In bedrijven en overheidsinstellingen was een belangrijk advies om, zodra er daadwerkelijk iets gedaan moest worden, een vergadering te plannen. Het liefst moest het aantal genodigden fors zijn (nooit minder dan 5) om iedere slagkracht te vermijden. ‘Eis perfectie voor relatief onbelangrijke zaken’ en ‘Volg regels tot op de letter’ waren bloedserieuze tips voor sabotage. Non-coöperatie en achterdocht, verpakt als ‘zorgvuldigheid’, vormden essentiële ingrediënten om processen te ontregelen en de sfeer in instanties zo te verzieken dat de instanties uiteindelijk zouden instorten. 

Bij lezing van de handleiding bekroop me een ongemakkelijk gevoel van herkenning. Het voelt alsof in alle lagen van mijn eigen organisatie mensen op de hoogte zijn van deze tips en ze al jaren in praktijk brengen. Mijn zoektocht naar handvatten voor verzet tegen zinloze regelgeving leek enkel inzicht te geven in de bureaucratische werkelijkheid op Nederlandse universiteiten en partners overzee. Toch heeft de handleiding voor sabotage zin. Ik stuur het soms mee als bijlage als ik vraag om soepel met regels om te gaan of een geplande vergadering in te korten. Het blijkt ontwapenend te werken. Zodra regelgeving gaat lijken op een strategie die ooit oprecht werd gezien als een manier om de bezetter op de knieën te krijgen, is het immers tijd voor een koerswijziging.