naar overzicht

Een vingerafdruk en een speer

‘De handtekening van het hoofd van het huishouden is genoeg, we hoeven geen handtekening van de vrouwen’, vertaalt André Lin. We zijn bezig filmbeelden te verzamelen voor een documentaire. Iedereen die prominent in beeld komt moet een zogenaamd quitclaim formulier ondertekenen waarmee ze aangeven dat ze akkoord gaan met de opnamen. In dit huishouden waar we een baby met malaria een aantal dagen volgen, stuiten we op een veelvoorkomend probleem. Het hoofd van het huishouden, een man van van in de vijftig, tekent voor het hele huishouden. Zijn goedkeuring maakt goedkeuring van vrouwen en kinderen overbodig. Als we aangeven van iedereen een handtekening te willen, beseffen we dat dit niet goed valt. Het is gezagsondermijnend: er is immers geen enkele reden waarom iemand tegen de wens van het hoofd in zou willen gaan.

In biomedisch onderzoek heet deze schriftelijke toestemming informed consent. Ieder persoon die daartoe in staat is, moet individueel instemmen met deelname aan onderzoek. Die toestemming wordt bezegeld met een handtekening of vingerafdruk en heeft pas waarde als er uitvoerige voorlichting aan voorafgaat.  Deze gang van zaken lijkt vanzelfsprekend maar je hoeft niet ver in de geschiedenis te duiken om voorbeelden te vinden waarbij het faliekant misging. Vorig jaar werd een rechtzaak afgesloten over een klinische studie in Nigeria uit 1996. Een producent van geneesmiddelen wilde een experimenteel meningitismiddel testen tijdens een meningitisepidemie. Tijdens de haastige studie werden ouders van patiënten niet goed voorgelicht. Velen gaven weliswaar toestemming voor behandeling maar wisten niet dat hun kinderen onderdeel uitmaakten van een klinische studie met een experimenteel middel. Toen er 11 kinderen overleden en tientallen kinderen gehandicapt raakten, kwam het schandaal aan het licht. De onderzoekers hadden de internationale regels geschonden en werden tot hoge boetes veroordeeld. De internationale regels zijn glashelder over de bescherming van deelnemers aan onderzoek, over de manier waarop voorliching gegeven moet worden en over de noodzaak van informed consent. Maar deze heldere regels betekenen niet dat alle uitdagingen de wereld uit zijn. Onderzoek doen in gebieden met veel armoede en weinig mensen die kunnen lezen of schrijven, vraagt om veel inlevingsvermogen.  

Zo deed mijn vrouw Alma onderzoek naar tuberculose in Boma Ng’ombe in Tanzania. Een Maasai gebied. Bij de entree van het ziekenhuis stond een soort paraplubak waar patiënten hun speren konden achterlaten. In een fatsoenlijk ziekenhuis wordt immers niet alleen niet gerookt maar laten we onze speren ook netjes achter bij de ingang. Misschien heeft het ook iets met veiligheid te maken. Ik kan me voorstellen dat het voor een onzekere verpleegkundige een prettig idee is dat het wapentuig van de patiënt buiten handbereik is als hij of zij voor een derde keer vergeefs probeert een bloedvat te vinden. Zeker bij Maasai patiënten, van wie een groot deel ervan overtuigd is dat je weliswaar 5 liter bloed hebt maar dat je daar je hele leven mee moet doen. Iedere druppel die je verliest is een onomkeerbaar gemis. Die overtuiging maakt deelname aan medisch onderzoek wel eens lastig. Je hebt bloed nodig voor medische diagnostiek en voor de evaluatie van je interventie. Maar voor iedere milliliter moet je langdurig uitleg geven. Alma had voor haar onderzoek naar bijwerkingen van tuberculosemiddelen een paar mililiter bloed nodig. In totaal nog geen twee theelepels. Niet direct iets waar een Maasai leeuwendoder van tegen de vlakte gaat, zou je zeggen. Toch was het recruteren van vrijwilligers door de bloedafname een enorme strijd. Uitleg dat je lichaam nieuw bloed aanmaakt werd vaak niet geloofd. Eén Maasai deelnemer gaf na langdurige uitleg in zijn eigen taal, Kimaasai, informed consent. Toch bleef hij op zijn hoede. Tijdens de bloedafname bekeek hij het buisje argwanend: was de afgesproken 5 milliliter echt allemaal nodig? Hij had toegestemd, maar vroeg vervolgens wel of hij bloed dat zou overblijven terug mocht hebben om weer op te drinken. Je kunt immers maar beter alle zeilen bijzetten in de strijd tegen tuberculose.