naar overzicht

Excellentie: de haves en have-nots

Mijn telefoon trilde. ‘Je foto hangt op formaat 2x2m op het medewerkersplein!’, meldde een tekstbericht. Vol verbazing ging ik kijken. Zonder mijn toestemming was een foto van mij gebruikt voor interne reclame in het ziekenhuis. Met de kop ‘excelleren’ erboven.

 

Het predicaat ‘excellent’ devalueert in een tempo waar de Zimbabwaanse dollar een puntje aan kan zuigen. Een recente onderzoeksagenda die ik las, gebruikte de term 63 maal op 40 pagina’s. Mijn ongemak bij de term is echter niet de devaluatie ervan maar het feit dat het gaat leiden tot de haves en have-nots. Onderzoekers met een of andere onderscheiding –‘de excellenten’ – hebben bijvoorbeeld een grotere kans op een prestigieuze onderzoeksbeurs.  Dat is op zich niet zo erg. Maar met het hebben van die ene beurs neemt de kans op het krijgen van een andere beurs ook toe. Je wordt immers onder andere beoordeeld op wervend vermogen. Twee belangrijke subsidies voor jonge onderzoekers, de NWO-VIDI beurs (slagingskans 14%) en de ERC Starting Grant (slagingskans 11%), vallen heel regelmatig in dezelfde handen. Meer dan de helft van alle ERC laureaten op het  Radboudumc heeft ook een VIDI beurs. Allemaal uitstekende onderzoekers maar ook een symptoom van een zelfbevestigend systeem. Het treurige is dat de race om erbij te horen steeds vroeger begint. Bij het beoordelen van proefschriften moest ik laatst uitkijken om het door anderen opgeplakte label cum laude niet te laten meewegen bij mijn eigen beoordeling voor een proefschriftprijs. Zo wordt het predicaat een bron van groeiende ongelijkheid. Ik behoor zelf tot de haves en voel me er steeds ongemakkelijker bij. Geregeld denk ik aan een sketch van het absurdistische trio Jiskefet over een excellente kunstenaar die van zijn voetstuk viel. Bij een persconferentie meldden kunstcritici die een tijdlang de kunstenaar de hemel in geprezen hadden dat ze zich vergist hadden. Het werk was met terugwerkende kracht niet goed. De consequentie was dat de kunst per direct niets meer waard was en de kunstenaar ‘met ingang van...volgende week dinsdag niet meer beroemd’.

Het is een prachtige verbeelding van de angsten die leven bij het impostor syndroom. Hierbij vreest een succesvol persoon, die het succes nooit helemaal aanvaard heeft, ooit door de mand te vallen. Met ieder extra stickertje van excellentie, vrees ik zelf ooit van grotere hoogte te vallen. Toch zijn de echte slachtoffers natuurlijk de have-nots. Zonder het predicaat mis je de kans op deelname aan talentprogramma’s en heb je minder kans op persoonlijke beurzen. Wat is de oplossing? Het Amerikaanse NIH stelde recent voor een maximum te stellen aan het aantal beurzen dat een enkele onderzoeker kan krijgen. Op het voorstel kwam zoveel kritiek dat het snel weer ingetrokken werd. Ik vind dat jammer. Wat mij betreft mogen we in Europa een beleid voeren waarbij vergelijkbare beurzen niet bij dezelfde personen kunnen terechtkomen. Er zijn immers veel meer waardevolle onderzoekers dan dat we stickertjes ‘excellent’ hebben. Wat mij betreft mogen we sowieso goede onderzoekers gewoon ‘waardevol’ noemen. Dat klinkt eigenlijk veel aangenamer dan excellent.