naar overzicht

Wetenschappelijk niemandsland

Als kind tekende ik graag landkaarten van fictieve landen. In een tempo waar Wolters-Noordhoff enkel van kan dromen, rolden er gedetailleerde topografische prenten uit mijn handen. Compleet met spectaculaire vlaggen en onwaarschijnlijke munteenheden. Helaas zijn mijn ouders nuchtere Groningers en geen Amerikanen. Een Amerikaanse vader beloofde zijn dochter dat ze prinses kon worden en claimde daarvoor een stuk niemandsland in Afrika. De dochter ontwierp de vlag. Tot verbijstering van de vader stuitte zijn claim ter plekke op enige weerstand.

Af en toe hoor je nog verhalen van een Amsterdamse bouwvakker die koning wordt in een ministaatje in een ontwikkelingsland. Veel vaker zijn het ongekroonde westerlingen die zich als koning gedragen. Ook academici kunnen er wat van  tijdens hun missie de lokale standaarden te verheffen tot de westerse. Het ‘academisch imperialisme’ gaat vaak gepaard met een superioriteitsgevoel waarbij lokaal talent en inzet als minderwaardig worden bestempeld. Het is zo veelvoorkomend dat ik het soms niet eens meer registreer. Ook al ben ik zwart als roet, ik meen het wel goed” klonk immers ook gênant lang vertrouwd en dus acceptabel in sinterklaasliedjes. Opmerkingen als “zijn proefschriftverdediging was prima, naar Afrikaanse standaarden en “zonder Europeaan aan de grond, zijn we nergens” leiden bijna nooit tot gefronste wenkbrauwen. Natuurlijk is er een variatie in de academische traditie en standaarden. Maar de arrogantie die dat kan oproepen is geregeld stuitend. In een recent project werkte een jonge Europese promovendus samen met twee Afrikaanse promovendi. Hij onttrok zich al snel van de werkvloer en was enkel nog te vinden in zijn zelfgemaakte commandocentrum: een kantoortje met hardboard wanden, airco en internet. Vanuit die veilige vesting gedroeg hij zich als de projectleider tegenover collega’s die soms tweemaal zo oud en ervaren waren. Zonder het veld of het lab te betreden, coördineerde hij vanuit een bureaustoel zijn promotieproject. Zijn afwezigheid op de werkvloer probeerde hij te compenseren door een spervuur aan e-mails met enthousiast gebruik van de CAPS LOCK-functie en uitroeptekens, waardoor zijn communicatie al snel de toon aannam van het geblaf van een humeurige rottweiler. Op constructievere dagen wierp hij zijn collega’s protocollen toe en legde “even uit hoe het allemaal zat”. Ondanks deze tomeloze inzet ging niet alles vlekkeloos. Op een gegeven moment kwamen wij erachter dat er maandenlang op verkeerd papier bloedmonsters verzameld waren. Normaal gebruik je hiervoor speciaal papier dat bloed absorbeert en stabiliseert. Ditmaal was er normaal A4-printerpapier gebruikt. Op zich best een knappe fout omdat het bloed hier vanaf drupt en het onmiddellijk kraakhelder is dat je verkeerd bezig bent. Het was helaas fataal voor de kwaliteit van de bloedmonsters. De Europese promovendus, die verantwoordelijk was voor de bloedmonsters en niet snapte waar zijn uitroeptekens gefaald hadden, klaagde steen en been over de lokale mentaliteit en foeterde zijn collega’s uit alsof zij de enige malloten waren. In dezelfde periode besloot een zeer ervaren onderzoeker de lokale gezondheidsautoriteit onder druk te zetten om hun normale malariaprogramma een jaar lang te onderbreken. De interventies compliceerden namelijk zijn onderzoeksproject.

 

Twee voorvallen die eigenlijk te gek voor woorden zijn. Stel je voor dat een jonge Indiase onderzoeker in een streekziekenhuis in Nederland het personeel zou afblaffen en de plaatselijke GGD zou vragen hun beleid op te schorten om zijn onderzoek niet te belemmeren. De wereld zou te klein zijn. En terecht. Helaas heeft een Europeaan in een ontwikkelingsland vaak beduidend meer speelruimte. De ‘Dirty American’ is een arrogante Amerikaan die zich, ongeremd door enige kennis van de lokale situatie, gedraagt als een olifant in een porseleinkast. Europeanen kunnen er geregeld ook wat van en een academische titel of academisch werkveld blijken dit geenszins te voorkomen. Hoog tijd voor het besef dat landen ontwerpen en in die verre oorden de regels bepalen thuishoren bij fantasierijke kinderen met kleurpotloden.